Eise Eisinga

 

In Dagblad Trouw van vandaag ( 13-10-2021) een mooi artikel over een biografie door Arjen Dijkstra over Eise Eisinga:

Nerdy hemelbouwer uit Friesland blijkt toch iets minder mythisch

Planetarium

Een wonderkind - Een autodidact. Een eenvoudig ambachtsman. De misvattingen over de beroemde astronoom Eise Eisinga uit Franeker zijn legio. Historicus Arjen Dijkstra (42) demystificeert ze in zijn biografie over de man die het oudste nog werkende planetarium ter wereld bouwde.

KARIN DE MIK

Dijkstra

HET BEWEGENDE ZONNESTELSEL IN HET PLAFOND VAN EISE EISINGA'S PLANETARIUM. DE BAL IN HET MIDDEN IS DE ZON.FOTO'S PLANETARIUM FRANEKER LINKS HISTORICUS ARJEN DIJKSTRA FOTO GERHARD TAATGEN

Met een lange stok wijst historicus Arjen Dijkstra naar een gouden bal. Die leidt met een draad naar een op het hemelsblauwe plafond getekende ster. Dit is de zon, het centrum van ons planetenstelsel. De tekening is te zien in de vroegere woonkamer van het grachtenpand van wolkammer Eise Eisinga (1744-1828) in Franeker. Hier bouwde hij tussen 1774 en 1781 het zonnestelsel op schaal na. Een soort wondermachine, omschrijft Dijkstra het in zijn nieuwe biografie over de wereldberoemde Fries. 

Eisinga's bouwsel is het oudste nog werkende planetarium ter wereld, waar jaarlijks tienduizenden mensen uit binnen- en buitenland op af komen. Ook nu nog, bijna 250 jaar later, kan de actuele stand van de planeten afgelezen worden, maar ook zons- en maansverduisteringen, ja, zelfs de datum. "Fantastisch hè?", zegt een enthousiaste Dijkstra. "En dat alles aangedreven door één enkel slingeruurwerk! Schitterend en vernuftig! Hoe het zonnestelsel werkt, kun je niet beter begrijpen dan wanneer je hier een kwartier naar het plafond kijkt." 

Het Planetarium dwingt diepe bewondering af. Nu, maar zeker in achttiende eeuw. "Als je dit als privépersoon, zonder handleiding kunt doen, is dat zonder meer geniaal." Ook tijdens zijn leven nodigde Eisinga mensen uit een bezoekje te komen brengen aan zijn nagebouwde sterrenstelsel. Dat gebeurde zelfs al tijdens de bouw. "Eisinga vond het leuk om mensen uitleg te geven over sterren en planeten", weet Dijkstra.

Geniaal was de hemelbouwer zeker. Het vreemde is dat Eisinga, toonbeeld van de Verlichting, nadien is neergezet als romantische held, stelt Dijkstra. Misschien omdat het publiek hem zo wilde zien. De historicus promoveerde in 2012 op de beoefening van de wiskunde in het zeventiende-eeuwse Franeker. Toen de stad, na Leiden, in 1585 een universiteit kreeg, werden wiskunde en astronomie er belangrijke vakken. 

"Veel mensen vroegen me of ik ook onderzoek deed naar Eise Eisinga. Nee, die leefde honderd jaar later", antwoordde ik dan. Maar zijn interesse was gewekt en Dijkstra schreef over Eisinga's Planetarium en gaf ook lezingen. Directeur Adrie Warmenhoven van het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium vroeg Dijkstra om wetenschappelijk onderzoek te doen naar de Planetariumbouwer. "Eisinga staat terecht in de canon van Friesland en Nederland. Maar als je iemand zo belangrijk maakt, moet je er ook serieus historisch onderzoek naar doen."

Dijkstra bekeek de afgelopen acht jaar tientallen authentieke bronnen. Hij vond meerdere brieven van en aan Eisinga die niet eerder ontdekt waren. Zoals die ene van 'Else Elsinga', die hij in de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam onder ogen kreeg. "Een foutje van de bibliotheek. Het bleek dat het om Eise Eisinga ging!" Hierdoor kwam Dijkstra erachter dat wat Jacobus Scheltema in 1818 in zijn biografie schetst over Eisinga, niet klopte. "Hij schrijft bijvoorbeeld dat Eisinga een assistent was van astronomisch instrumentenmaker Wytze Foppes Dongjuma, maar zelf schrijft Eise dat hij dat niet was. Een detail, maar toch."

Het belangrijkste wat Dijkstra ontdekte, was dat Eisinga bepaald geen 'romantische held' was. Iets waar veel mensen de rustige, vriendelijke wolkammer voor hielden. Het beeld van Eisinga was dat van een eenvoudig ambachtsman, een autodidact, die al op jonge leeftijd een wiskundeboek schreef, een soort wonderkind dus en later een zonderling genie dat in stilte zijn planetarium bouwde. 

Eise

Hij ging gewoon naar school

Dijkstra prikt die mythes door in zijn boek. "Het is niet waar dat Eisinga amper onderwijs genoot en zichzelf alles aanleerde. Hij ging gewoon naar school en kreeg les in wiskunde." Zijn vader Jelte was mentor van zijn zoon op astronomiegebied. Dat Eise op veertienjarige leeftijd een lesboek over de wiskunde schreef, klopt evenmin, ontdekte Dijkstra. "Hij kreeg les van een leermeester, die sommen uit oude leerboeken voor hem overschreef. Eise werkte die als ijverige leerling keurig uit." Dat Eisinga geen eigen wiskundeboek bleek te hebben geschreven, dat was even slikken in het Planetarium, merkt Dijkstra op. "Het is natuurlijk een mooier verhaal om te vertellen dat hij een wonderkind was. Dat vinden mensen veel leuker om te horen." Overigens was Eisinga op achttienjarige leeftijd goed onderlegd in de sterrenkunde en kon hij uitmuntend rekenen.

Het beeld van een eenvoudige wolkammer is ook al niet correct. "Eisinga was een succesvol en welgesteld ondernemer", onderstreept Dijkstra. "In zijn wolkammerij had hij veel mensen aan het werk. Friesland was in de periode tussen 1650 en 1750 een belangrijke wolproducent. Er waren honderd actieve wolkammers in de provincie en hun wol werd geëxporteerd over de hele wereld. Een op de dertien mensen werkte in deze tak. Eisinga had zo'n vierhonderd personen in dienst, die zijn wol verwerkten. Hij verdiende er veel geld mee." 

Eisinga was overigens ook een sociaal bewogen burger en politiek actief. Hij was lid van de vroedschap (stadsbestuur) en was armenvoogd en behoorde tot de opkomende bourgeoisie. Dat hij welgesteld was, blijkt alleen al uit het feit dat Eisinga's woning pal tegenover het stadhuis staat. "Een duidelijke aanwijzing dat dit geen goedkoop huisje was." Veel later, rond 1795 werd Eisinga een soort Friese gedeputeerde voor financiën en later zelfs afgevaardigd naar de Tweede Kamer.

Ook de aanleiding voor de bouw van Eisinga's Planetarium blijkt net iets anders te liggen dan altijd werd aangenomen. Dat foutieve beeld wordt geïllustreerd door een bordje dat in 2012 bij een afbeelding van het Planetarium in het Fries Museum hing: "Eise Eisinga redt de wereld." Hoezo? In 1774 ontstond er grote maatschappelijke onrust onder de Friese bevolking. De wereld zou vergaan. Er was toen een conjunctie (samenstand) van de planeten Jupiter, Mars, Mercurius en de maan. De angst was dat deze hemellichamen op elkaar zouden botsen. Eisinga wilde bewijzen dat dit niet klopte en bouwde om die reden zijn Planetarium, gaat het verhaal. 

Dit klopt ten dele, vertelt Dijkstra, want Eisinga wilde de paniekerige massa hiermee niet geruststellen. In de archieven van de Universiteit van Yale vond Dijkstra een opmerkelijke brief van Eisinga's beschermheer Jean Henri van Swinden. "Een eurekamoment", aldus de onderzoeker. "Van Swinden schrijft aan een collega-wetenschapper in Zwitserland in het voorjaar van 1780. 'Eise zal gedacht hebben: omdat de aarde immers toch blijft bestaan, ga ik een machine bouwen die mij ieder moment kan laten zien wat er aan de hemel gebeurt.'" Dijkstra: "Het lijkt een soort grapje hoe hij dit formuleert. Dat gerucht over het vergaan van de wereld was geen serieuze aanleiding voor Eisinga om zijn planetarium te bouwen. Hij vond het gewoon heel leuk om een werkend model van het zonnestelsel te maken. Je kunt hem zien als een soort nerd. Een geek. Zijn doel was uiteraard wel om mensen te laten zien hoe de planeten zich bewegen. Daar gaf hij ook graag uitleg over."

In 1778 kondigde de wolkammer voor het eerst publiekelijk aan dat hij nu vier jaar werkte aan de bouw van een model van het zonnestelsel. "Ik werk op dit moment aan een beweegbaar astronomisch planetarium dat half af is en dit kan de plaatsen van de planeten met één oogopslag tonen." 

Het was dus niet zo dat hij in stilte zijn planetarium vormgaf. Nog tijdens de bouw gaf hij geïnteresseerden er uitleg over. Eisinga kreeg hulp van zijn familie bij zijn werk aan het karwei. Zijn vader vervaardigde de houten schijven en tandwielen en zijn broer schilderde de plafonds in de woonkamer, waar het planetenstelsel op kwam. 

Eisinga schreef een nauwkeurige en gedetailleerde beschrijving compleet met tekeningen van het raderwerk. Hij wilde graag dat zijn levenswerk ook na zijn dood in werking bleef. En dankzij zijn handleiding zouden zijn kinderen het bouwsel kunnen onderhouden en eventueel bijstellen. 

                                                                  

Planetarium Ook de koning kwam kijken

Nadat het Planetarium in 1781 af was, kwamen er steeds meer bezoekers op af. Ook prominenten. In 1818 kwam koning Willem I op bezoek. Enthousiast kroop de vorst tussen het raderwerk op de eerste verdieping door. De koning had Eisinga eerder benoemd tot Broeder der Orde van de Nederlandse Leeuw, waar in die tijd nog een traktement (pensioen) aan vast zat. Eisinga was er volgens Dijkstra supertrots op. "Op een portret staat hij afgebeeld met de bijbehorende medaille. En hij tooit zich met de titel 'broeder'. Trots was hij ook toen de Zweedse koning hem in 1782, incognito overigens, met een bezoek vereerde."

Eisinga had plannen voor de bouw van een tweede Planetarium, dat hij in detail uitwerkte, maar het bleef bij een klein tafelmodel. "Hij krijgt het geld voor een groter en nieuw planetarium niet bij elkaar", verduidelijkt Dijkstra. "Een paar keer is hij er dichtbij. Maar het ging om duizenden guldens. En niemand wilde er zoveel in investeren." Eisinga was in die periode rond 1790 als verwoed patriot gevlucht voor de Oranjegezinden. En dat zal ongetwijfeld een rol hebben gespeeld. Eisinga kan niet anders dan zich neerleggen bij het feit dat er geen 'volmaakter' planetarium komt. Uitleggen hoe het zonnestelsel werkt, kon hij ook aan de hand van het tafelmodel. En natuurlijk bij het bestaande Planetarium. En daar ging het hem om.

Arjen Dijkstra, De Hemelbouwer, uitgeverij Noordboek, 22,50 euro. Het boek is vanaf vrijdag verkrijgbaar.

 

's-Hertogenbosch